Перевод: с французского на нидерландский

с нидерландского на французский

С нидерландского на:
Французский
С французского на:
Нидерландский

(het) terugtrekken

Толкование Перевод

1 retrait

retrait [rətre]

〈m.〉

1 (het) zich terugtrekken 〈 van troepen〉

2 (het) opnemen 〈 van geld〉

3 (het) afhalen 〈 van bagage〉 ⇒ (het) opvragen

4 (het) intrekken ⇒ (het) ontnemen, afnemen

5 〈m.b.t. kandidaatstelling〉 terugtrekking ⇒ (het) terugtreden

6 〈m.b.t. ambt〉 ontheffing ⇒ ontzetting, ontslag

♦voorbeelden:

¶ 〈 figuurlijk〉 rester en retrait • zich op de achtergrond houden

être en retrait sur • achterblijven bij

m

1) (het) terugtrekken

2) (het) opnemen [geld]

3) (het) afhalen, opvragen

4) (het) ontnemen

5) ontheffing, ontslag

Dictionnaire français-néerlandais > retrait
2 repliement

repliement [rəpliemã]

〈m.〉

1 (het) terugtrekken

♦voorbeelden:

¶ le repliement sur soi-même • het in zichzelf gekeerd zijn

Dictionnaire français-néerlandais > repliement
3 retirer

retirer [rətieree]

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 opnieuw trekken, schieten

♦voorbeelden:

1    retirer au sort • overloten

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 afnemen ⇒ ontnemen, intrekken

2 〈 kledingstuk〉 uitdoen ⇒ 〈 hoed〉 afzetten

3 halen (uit, van)

4 terugtrekken ⇒ intrekken

5 (ver)krijgen ⇒ hebben ⇒ 〈 winst, voordeel enz.〉 halen

6 opnieuw schieten

♦voorbeelden:

3    retirer de la vente • uit de verkoop nemen

4    retirer ce qu'on a dit • terugnemen wat men gezegd heeft

III se retirer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 weggaan ⇒ zich verwijderen

2 zich terugtrekken

3 teruglopen 〈 zee〉

4 samentrekken ⇒ krimpen

5 een schuilplaats zoeken ⇒ zich verbergen

6 naar huis gaan

7 met pensioen gaan

♦voorbeelden:

2    se retirer à la campagne • buiten gaan wonen

se retirer des affaires • zijn zaken aan kant doen, stil gaan leven

3    la mer se retire • het is eb

1. v
1) opnieuw trekken/schieten

2) terugtrekken

3) intrekken

4) afnemen, ontnemen

5) uitdoen [kleding]

6) halen (uit)

7) hebben, maken, behalen
2. se retirer
v

1) weggaan

2) zich terugtrekken

3) teruglopen [zee]

4) krimpen

5) zich verbergen

6) naar huis gaan

7) met pensioen gaan

Dictionnaire français-néerlandais > retirer
4 désengagement

désengagement [deezãgaazĵmã]

〈m.〉

1 (het) zich terugtrekken ⇒ (het) zich losmaken 〈 van een verbintenis, verplichting〉

♦voorbeelden:

1 désengagement de personnel • afstoting van personeel

Dictionnaire français-néerlandais > désengagement
5 barricader

barricader [baariekaadee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 barricaderen ⇒ versperren

2 goed (af)sluiten ⇒ dichttimmeren

II se barricader 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich verschansen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ zich achter een barricade opstellen

2 zich opsluiten (om niemand te zien) ⇒ zich afzonderen

♦voorbeelden:

1 se barricader dans le passé • zich in het verleden terugtrekken

1. v
1) versperren

2) goed (af)sluiten, dichttimmeren
2. se barricader
v

1) zich verschansen

2) zich afzonderen

Dictionnaire français-néerlandais > barricader
6 retraite

retraite [rətret]

〈v.〉

1 pensioen(geld) ⇒ pensioen(uitkering), ouderdomspensioen, AOW(-uitkering)

2 〈 leger〉 aftocht ⇒ terugtocht

3 〈 rooms-katholiek〉 retraite

4 afzondering ⇒ teruggetrokkenheid

5 〈 formeel〉 schuilplaats ⇒ toevluchtsoord

6 〈 schermen〉 (het) terugwijken ⇒ achterwaartse beweging

♦voorbeelden:

1    âge de la retraite • pensioengerechtigde leeftijd

retraite anticipée • vervroegd pensioen, VUT

être à la retraite • met pensioen zijn

mettre qn. à la retraite • iemand pensioneren

prendre sa retraite • met pensioen gaan

2    retraite aux flambeaux • fakkeloptocht

〈 ook figuurlijk〉 battre en retraite • zich terugtrekken, de aftocht blazen

¶    battre la retraite • de taptoe blazen

  → maison

f

1) pensioen(geld)

2) aftocht, terugtocht

3) retraite

4) teruggetrokkenheid

5) schuilplaats

Dictionnaire français-néerlandais > retraite
7 retraité

retraite [rətret]

〈v.〉

1 pensioen(geld) ⇒ pensioen(uitkering), ouderdomspensioen, AOW(-uitkering)

2 〈 leger〉 aftocht ⇒ terugtocht

3 〈 rooms-katholiek〉 retraite

4 afzondering ⇒ teruggetrokkenheid

5 〈 formeel〉 schuilplaats ⇒ toevluchtsoord

6 〈 schermen〉 (het) terugwijken ⇒ achterwaartse beweging

♦voorbeelden:

1    âge de la retraite • pensioengerechtigde leeftijd

retraite anticipée • vervroegd pensioen, VUT

être à la retraite • met pensioen zijn

mettre qn. à la retraite • iemand pensioneren

prendre sa retraite • met pensioen gaan

2    retraite aux flambeaux • fakkeloptocht

〈 ook figuurlijk〉 battre en retraite • zich terugtrekken, de aftocht blazen

¶    battre la retraite • de taptoe blazen

  → maison

adj

gepensioneerd

Dictionnaire français-néerlandais > retraité
8 se barricader dans le passé

se barricader dans le passé

zich in het verleden terugtrekken

Dictionnaire français-néerlandais > se barricader dans le passé

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на нидерландский

(het) terugtrekken

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на нидерландский

(het) terugtrekken

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: